… ‘Deze afgelopen nacht, dierbare mensen, bracht De HEER de Almachtige Mij naar een plek. En op die plek, De LEEUW VAN GOD, De LEEUW VAN DE STAM VAN JUDA, HIJ kwam helemaal uit de Hemel. En deze keer bracht De HEER HEM heel dichtbij. Ik zou kunnen zeggen op 5 of 6 meter afstand. En toen ging HIJ daar neerliggen. De enorme, krachtige De LEEUW VAN DE STAM VAN JUDA. En HIJ lag recht voor Mij, daar, Mijn kant op, een klein beetje vanuit een hoek, rechts van Mij, maar ZIJN hoofd Mijn kant uit. HIJ draaide ZIJN hoofd en keek naar Mij. DE LEEUW VAN DE STAM VAN JUDA likte toen wat aan ZIJN poten, en keek toen weer naar Mij. Een heel, heel schokkend Bezoek, een heel fel, vreeswekkend Bezoek van GOD.