…’Maar plotseling zag Ik voor Mij, voor de schapen het luipaard. Het luipaard zat, wachtende daar op de schapen, terwijl de schapen richting de eeuwigheid gingen zat het luipaard daar, liggend, wachtend. Hij zat op hun pad. En dus, op dat moment spoorde de Heer Mij aan om hem aan te vallen. Dus bij de eerste aanval sprong Ik in zijn richting, en er gebeurde niets. Hij bewoog niet. En toen, een tweede keer duwde de Heer Mij weer om hem aan te vallen. Hij zette Mij letterlijk aan om hem aan te vallen. En toen Ik sprong om Hem aan te vallen, plaatste de Heer plotseling een reusachtig wapen in Mijn hand. Een reusachtig blok. Ik vroeg Mij af hoe Ik dat blok droeg. Een reusachtig blok, waarschijnlijk ter grootte van een huis. Het soort van cement. Het soort wat gebruikt wordt in de bouw, maar deze keer groter. En er zijn deze gaten, de kleine gaatjes.

Leave a Reply